Op de Steiger met... Barry Joosen

Door Mark Hereijgers en Monique Tax

jaargang 15 nummer 3 december 2010

Voordat we aan het interview beginnen zegt Barry verrast te zijn om gevraagd te worden voor  Op de Steiger: ‘Dat is toch alleen voor bejaarden?’ Gedurende het interview wordt het waarom echter heel duidelijk. Zo ontwierp hij bij buurtschap Veldstraat, Helpt Elkander en Schijf, was een van de grondleggers van Corsief en leidt nu Commercieel Relatiebeheer en PR van de stichting Bloemencorso. Het verhaal van een corso persoonlijkheid die noodgedwongen van de ene in de andere corsoverslaving viel.

Door Mark Hereijgers en Monique Tax

Met jullie debuutwagen werden jullie verdienstelijk 11e. Een goede basis voor het volgende ontwerp ‘Sirenen’?

“Achteraf gezien vond ik ‘ Sirenen’ ons minste ontwerp. Door de 11e prijs gingen we met goede moed aan de slag. Opnieuw dat schuurtje in bij Ronald thuis, in de winter. Het idee was om een wagen te maken uit conische rotsen, abstract met daartussen een gladde, realistische vissenstaart. Regelmatig kwamen er bestuursleden langs, die begonnen allemaal kritische vragen te stellen. Door onzekerheid werd de vissenstaart langzaam een zeemeermin en de rotsen langzaam boten en masten. Uiteindelijk stond daar een wagen die wij helemaal niet bedacht hadden.”

Na een volwassen beslissing om in jullie examenjaar niet te ontwerpen, leek een vervolg van de ontwerperscarrière bij Veldstraat het jaar erna logisch. Het volgende jaar vinden we jullie ineens terug bij Helpt Elkander. Wat is er die winter gebeurd?

“In ons examenjaar zaten we minder in de tent. ‘Doorgedraaid’ werd gebouwd en daar stonden we niet echt achter. We bleven wel bezig met tekeningen maken. Die wilden we het jaar daarna inleveren. ‘Doorgedraaid’ was nogal tegengevallen in de prijs, maar het bestuur, met voorzitter Marijnissen, vond dat zijn ontwerpende dochters een tweede kans verdienden. We hoefden onze tekeningen niet eens te laten zien. Werd ons even tussen neus en lippen door verteld op de buurtbarbeque. We waren wel even goed chagrijnig toen we hoorden dat het bestuur ons aan de kant had geschoven.”

‘Pieter Meeuwissen is de meester!’ Dat is het eerste wat Barry ons vertelt, wanneer we vragen naar het begin van zijn ontwerperscarrière. Barry Joosen heeft samen met Ronald van Loon zijn ontwerperscarrière doorlopen, begonnen bij Veldstraat, maar later volledig opgebloeid bij Helpt Elkander. Hoe zag het prille begin eruit?

(Met een lach) “Ik was vooral cartoons en karikaturen van iedereen in de tent aan het tekenen. Verder maakten we bij Ronald stapels ontwerptekeningen. De vader van Ronald zat in het bestuur van de Veldstraat. Als er dan bestuursvergadering was geweest, dan lazen Ronald en ik meteen de notulen door om te lezen wat er allemaal besproken was.”

Foto: Valéry Voeten

Het ontwerpen begon onder de vleugels van Pieter Meeuwissen. Kun je uitleggen hoe hij jullie mee nam in het ontwerpen?

“Pieter Meeuwissen was al jaren de vaste ontwerper bij Veldstraat, reed vaak tussen de 4de en 8ste  plaats. Ronald en ik hielpen Pieter vaak mee, met de bouw van de maquette of het vormen aan de wagen. Met ‘Jazz’ (1992) mochten Ronald en ik meehelpen met het snijden van de koppen uit tempex. Er zaten zo’n 40 negers op die trompet speelden. Dat was een goede les in anatomie. Een paar jaar later moesten we voor een wagen weer koppen snijden. Hadden ze allemaal te bolle wangen. Die trompetspelende negers zaten er iets te goed in!”

Jullie eerste ontwerp was ‘Nomaden, heersers van de woestijn’. Als 18-jarige krijg je van het bestuur te horen dat jullie mogen gaan ontwerpen, hoe was dat?

“Op een gegeven moment gaf Pieter aan dat hij ging stoppen. Toen moest er vervanging komen. Ronald en ik waren al jaren aan het tekenen. Zo kwam het dat we door het bestuur van Veldstraat werden gevraagd om te ontwerpen. ‘Nomaden’ was een echte beginnerswagen, met een oplopende ondergrond met daarop losse figuren.”

En toen dienden jullie ‘Het bos van Oeterwaele’ in bij Helpt Elkander?

“Nou, dat was net het jaar dat Helpt Elkander en Klein Zundert zonder ontwerper kwamen. Dat waren altijd de grootmachten waar we een hekel aan hadden. Maar ja, het zou nu wel een stunt zijn bij deze buurten in te dienen. Bij Klein Zundert stond er onder andere een ontwerp van Harry van de Broek, die er zelf niet was, maar vertegenwoordigd werd door de voorzitter van de buurt zelf, Ad de Bruijn. Dat begint goed, denk je dan. Uiteindelijk zijn we toen tweede geworden, na Marcel en Tonnie met ‘Apocalyps’ . Een geweldige wagen, dus ik gaf ze groot gelijk. Harry was derde, dus hij was goed pissed omdat hij door een paar brakkies was ingehaald.

Maar goed, we waren niet gekozen, dus op naar Helpt Elkander. Het presenteren daar ging goed, bij iemand aan de keukentafel. Aan het eind van de avond belden ze of we langs wilden komen om nog wat te komen drinken. En toen konden we aan de bak!”

 

In je tweede jaar bij Helpt Elkander haal je het hoogst haalbare als ontwerper, de eerste prijs.

“Bij Helpt Elkander kom je in een super de luxe vijfsterrentent waar alles geregeld is, iedereen heeft z’n taak. Echt een geoliede motor. Na het behalen van de eerste prijs met ‘EvenBeeld’ liepen we met de wagen door de Molenstraat naar het veilingterrein. Toen we langs Victoria kwamen stond daar een grote groep bouwers van de Veldstraat. Sommigen gunnen je dan geen blik, terwijl de meeste anderen je juist geëmotioneerd omhelzen en influisteren of je ooit weer voor Veldstraat gaat ontwerpen. Dat is dan toch wel even moeilijk. Het is altijd wel lastig geweest om Veldstraat te verlaten.”

In de loop van jullie jaren bij Helpt Elkander werden jullie ontwerpen steeds strakker. Typisch Helpt Elkander, de zogenaamde Duitse mentaliteit. ‘ Zenit’ wordt door verschillende Helpt Elkander bouwers ook wel als de perfecte wagen beschouwd. Hoe zit dat met die tikcursussen?

“ ‘Zenit’ was onze eerste echt strakke wagen voor Helpt Elkander. Toen we daar begonnen met ontwerpen was, ondanks de strakke organisatie van de buurt zelf, de afwerking rommelig. Bij de bouw van deze wagen zijn geleerden gehaald om het ontwerp door te rekenen: de krommingen moesten overal hetzelfde lopen. Het tikken moest dus ook strak gebeuren en we hebben op de donderdagavond van het tikweekend iedereen bij de koffie uitleg gegeven over het tikken en knippen van de bloemen. Iedereen werd hier juist heel fanatiek door! En dan gaat er inderdaad rond dat je tikcursussen krijgt bij Helpt Elkander.”

In 2008 ontwerp je met drie anderen ‘Eenmaal, andermaal, smakelijk!’ bij Schijf, een nieuwe buurt in opbouw. Hoe was dat?“

Dit jaar was een echte eyeopener. Weer terug bij een kleine buurt, zoals vroeger bij Veldstraat, waar Martin en ik weer hebben geleerd te bouwen. Tot aan de constructie toe zelfs. Het warme ‘familie gevoel’ raakte me ook, wat bij Veldstraat ook sterker was dan bij de grootmacht Helpt Elkander. Maar  de prestatiedrang en het vertrouwen dat Helpt Elkander mij jaren heeft gegeven zorgden dat we er het jaar er op weer gewoon stonden met ‘En Passant’. Zo zie je dat iedere buurt zijn charme heeft, groot of klein.”

Afgelopen jaar ben je – zo lijkt het – plots gestopt met ontwerpen. Plotseling blijkt ‘ En Passant’  je laatste ontwerp te zijn. Wat was er gebeurd?

“Het was niet bedoeld om te stoppen met ontwerpen, en zeker niet gewild. Ik kreeg alleen snel last van m’n luchtwegen en dat werd erger door steeds maanden in die lasdampen te hangen. Op een gegeven moment zat ik 8 dagen aan een Prednisonkuur om weer adem te kunnen halen. Soms kon ik gewoon niet naar m’n werk. Toen ben ik noodgedwongen overgegaan op wat tempexdingen, in zo’n apart hok. Je zit er niet meer tussen en volgt de bouw minder. Toen heb ik besloten om met ontwerpen te stoppen. Het voelt alsof je grootste hobby afgenomen wordt.”

Van ontwerper zien we jou ineens terug als Portefeuillehouder Commercieel Relatiebeheer en later Publiciteit& Sponsoring. Schuilde er in jou altijd al een bestuurder? Hoe kwam je binnen de Stichting terecht?

“Niks doen met het corso kon ik me helemaal niet voorstellen, dus wilde ik iets gaan doen waar ik het corso een plezier mee kon doen. Maar een bestuursfunctie in de Stichting was iets wat ik mezelf eerder halverwege de veertig zag doen, tot nu toe zat ik in het corso als ontwerper. Maar toen werden die problemen met de luchtwegen nog erger. Net voor het corso belde Rinie van Tilburg me omdat hij wilde weten of ik zijn functie op me zou nemen. Toen ben ik bij hem langsgegaan en heb ik het twee weken voor corso besloten. Als ontwerper heb ik alles mee mogen maken, van een eerste tot een laatste prijs. Uiteindelijk een reden om de gezondheid boven de ontwerppassie te verkiezen.”

Je beleving van corso zal nu wel veel anders zijn dan toen in je rol als ontwerper. Toen zat je nog vermoeid de uitslag af te wachten op de tribune. Hoe ziet je corsozondag er nu uit?

“Nu ik alle prijzen als een van de eersten weet, is de corso beleving helemaal kapot. Ik ben de hele corsozondag bezig. Sta je eerst zondagochtend de sponsoren te verwelkomen, een uur later de pers, dan vervolgens komen de televisieploegen aan. Je gaat nog even terug naar de sponsoren, dan richting het Cultuur Centrum tijdens de optocht, omdat er nog wat sms-votes binnengehaald en doorgestuurd moeten worden. Na de eerste doorkomst ga ik richting het gemeentehuis en haal ik de uitslag op voor de presentatoren. Tussendoor werd ik nog geïnterviewd voor tv. Ik ben op corsozondag niet eens op het veilingterrein geweest.”

Kan deze nieuwe rol van bestuurder de oude rol van ontwerper op waarde vervangen?

“Ja, de ene verslaving heeft plaats gemaakt voor de andere. Wat ik het mooiste vind aan deze rol is dat je nu in alle tenten komt. Wel in pak, maar dat terzijde. Eerst ben je gefocust op één idee en is het ‘wij tegen zullie’. Nu loop ik bij iedere buurt binnen en ben je voor iedereen bezig. Ik krijg daardoor alles geregeld bij iedere buurt, omdat het voor het corso is. Ik voel me nu voor twintig buurtschappen verantwoordelijk in plaats van een. De druk is hierdoor echter wel groter. Als er nu iets misgaat, heeft heel het corso er last van.”

Maar kun je je creativiteit nog wel kwijt?

“Ontwerpen kost veel tijd, maar dit is echt wel veel drukker. Ik heb zelfs het idee dat ik nu meer creativiteit kwijt kan in het corso dan als ontwerper. Externe contacten, allerlei dingen buiten het corso om, wat er allemaal speelt, ik vind het super, ik vind het echt super! Ik loop iedere dag te genieten, dan denk ik van ‘ Oh, hebben die mensen al gemaild?’ En dan krijg je bericht uit het land en dan denk je van: ‘Ja! Van die mensen wil ik graag mail hebben. Als het corso hier tussen zit dan zitten we goed!’. Bij het ontwerpen is de winterperiode het mooiste. Het bouwen is leuk, maar het wordt altijd minder dan dat je het in je hoofd hebt en dan komen die vreselijke bloemen erop… dus eigenlijk ben je meer gefrustreerd na de zomer. Nu loop ik de hele zomer te genieten!”

Hoe zie je jezelf in de rol van bestuurder?

“Ik denk dat ik vooral goed ben met mensen. Plus mijn creatieve inbreng in oplossingen, sponsoring, buiten de geijkte paden kijken. Maar op administratief gebied ben ik bijvoorbeeld een ramp.

Eigenlijk ben ik constant op zoek naar nieuwe mensen die je team kunnen versterken. Je weet dat iemand even niks te doen heeft, niet in een bestuur of in een commissie. Dan ga je er even koffie drinken. Ik zit ook regelmatig aan de keukentafel bij Rinie en Josefa (van Tilburg –red.) thuis of buiten de vergaderingen om bij René of Marco. Dan hoor ik op eerste hand wat er speelt. We hebben ook heel veel jonge mensen aangetrokken in de commissie, die groeien al op onder de oude garde.”

Wat zijn je doelen binnen je huidige rol?

“Corso is nog te onzichtbaar, het moet groter worden. Vorig corso stond ik met Piet de Jonge, conservator van bijvoorbeeld het Kröller-Müller. Het was 20 jaar geleden dat hij het corso had gezien. Na het voorbijrijden van al die wagens zei hij: ‘Wat is hier in Zundert de laatste 20 jaar gebeurd? Die vooruitgang!’. We moeten er voor zorgen dat mensen vaker het corso zien. We richten ons niet zo zeer op bezoekersaantallen, maar meer op kijkers.”

Voor Corsief redactieleden is het altijd extra bijzonder om Oud-Corsiefleden te interviewen. Je kent natuurlijk alle ins en outs. Hoe kijk jij terug op jouw tijd bij de Corsief?

“Je zou een Corsief kunnen vullen met artikelen van mij die niet geplaatst zijn. Ik was vaak van de pittige verhalen. Zo heb ik een keer een artikel over de Bloemencommissie geschreven (over de betalingen binnen deze commissie –red.). Rina (vrouw van Jos Hereijgers – destijds voorzitter Bloemencommissie –red.) belde toen op dat Jos er de hele nacht niet van had kunnen slapen. Uiteindelijk werd dat stuk toen niet geplaatst. Ik bleef nog even de hamvragen doen, maar ben uiteindelijk daardoor gestopt met Corsief. Het algemeen belang van het corso staat bij mij altijd voorop.”